Verhaal

Accoord over de Heerlijkheid Echtens Hoogeveen (1680)

Aanvankelijk had Roelof van Echten veen geruild met de boeren van Steenbergen en Ten Arlo, zonder de ondergrond erbij. De eigenaren van de ondergrond zouden in principe volgens het Drentse recht verantwoordelijk blijven voor het maken van verordeningen en reglementen, want het was hun grond, net als voor de ordebewaring en de laagste rechtspraak (goorspraak en buurtuig genoemd). Als er in 1626 dan afspraken over deze zaken worden gemaakt, is er geen heerlijkheid (bijzonder rechtsgebied van een Heer) ontstaan, maar is bevoegdheid geregeld om indien nodig veenderij op gang te brengen. Als dat ooit zou gebeuren, want daar was nog geen sprake van.

Er kwamen meerdere akkoorden, om aan te geven wat nu wel of niet klopte, en waar wel en waar geen bevoegdheid was. In 1680 werd de Heerlijkheid aanvaard, bevoegdheden geregeld en vastgelegd in begrenzingen. Dat akkoord heeft gewerkt tot de Franse Tijd (1795-1813), toen alle Heerlijkheden werden afgeschaft. In de aanloop tot het akkoord van 1680 heeft Roelof II van Echten, de kleinzoon dus, het verhaal in de wereld gebracht dat zijn grootvader in 1625 5000 morgen, ongeveer 5000 hectare veenland, had gekocht, en de Hoogeveense Vaart had laten graven. Geen van beide klopte. Het werd in de kerk afgelezen. Wie het er niet mee eens was en de daarop gebaseerde rechten tegensprak zou gerechtelijk worden vervolgd. Men moest een akte van trouw tekenen aan Roelof II van Echten. Uit die tijd stamt dus het nog vaak voorkomende verhaal van de aankoop van 5000 morgen in 1625, waar geen enkel bewijs van is. Sterker nog, Roelof I, de groot-vader van II, sprak het tegen.
Wat vanaf 1680 onder de heerlijkheid viel was: oostkant Hoofdstraat, ten zuiden van de Willemskade, rond het Haagje, Wolfsbos, Krakeel, zuidkant Noord en Hollandscheveld.

Lees het hele artikel op Canonvannederland.nl

vorige  volgend

Geen reacties

Reactie toevoegen