Verhaal

Terugblikken met Jo Uneputty

‘Onze ouders hadden een gigantische overlevingsdrang!’

Op 21 april jl. was Jo Uneputty aanwezig in de Bibliotheek Hoogeveen. Jolanda, zoals Jo voluit heet, heeft van december 1962 tot en met augustus 1978 in de Molukse wijk in Hoogeveen gewoond. Tegenwoordig woont en werkt ze in het westen van het land, maar komt nog met regelmaat in Hoogeveen om familie en vrienden te bezoeken.<br />Bij de wisselexpositie ‘Harapan ‘60 jaar Molukkers in Venesluis’, onderdeel van de Verhalenwerf nam Jo plaats aan de Verhalentafel om herinneringen op te halen en te delen.

Op 5 juni 1951 komen vader en moeder Uneputty met hun drie kinderen, Nona, Sam en Christien, met het schip Fairsea aan in Rotterdam. Jo vertelt dat haar oudste zus Nona een jaar of 7 was en zich nog kan herinneren dat ze verstoppertje speelde op het dek van het schip. ‘Iemand van de bemanning hielp haar een goed verstopplekje te vinden. Mijn zus kan zich ook nog herinneren dat ze zeeziek was. Dan zaten ze aan een lange tafel en door de deining schoof het servies over de tafel.’

Jo vertelt dat haar broer Sam, destijds nog maar 4 jaar, al heel vroeg het gevoel van eenzaamheid ervaarde. ‘Onze moeder, altijd gekleed in kain en kebaya, bekommerde zich veel om Christien die toen nog baby was en extra zorg nodig had. Sam was daarom veel op zichzelf aangewezen.’

Verhuizen

Na aankomst in Nederland werd het gezin overgebracht naar kamp Amersfoort en daarna volgde kamp Vught, barak nummer 25. Daar werd Jo geboren. Toen ze anderhalf jaar was, verhuisde het gezin naar kamp Beugelen in Staphorst. ‘Vanwege politieke verdeeldheid onder Molukkers, kwamen we hier met andere CRAMS-aanhangers terecht. Baraknummers 12 tot en met 25 waren hiervoor gereserveerd. Barak 1 tot en met 11 was gereserveerd voor de gezinnen die de Badan Persatuan aanhingen.’ *)

Het ontslag dat de KNIL-militairen vrijwel direct bij aankomst in Nederland kregen, het leven op het kamp, buitengesloten van de buitenwereld en niet mogen werken zorgden voor veel frustraties en boosheid. Dat was in menig Moluks gezin voelbaar. ‘Het was een pijnlijke situatie’, vertelt Jo. ‘Dat hebben we als kinderen altijd gevoeld en gemerkt.’

Jo beleefde als klein kind een zorgeloze tijd in het kamp. Haar herinneringen gaan terug dat ze als klein kind veel vreugde heeft gekend en meegemaakt. ‘Mijn broertje Simon werd er geboren. Daarna volgden Lies, Arie en Jimmy. We speelden heel veel buiten en gingen op het kamp naar school, waar we les hebben gehad van lieve juf Apong Tuhuteru. We mochten in de beginjaren niet buiten het kamp komen en hadden daarom, vooral in de beginjaren, geen omgang met Nederlanders. Ik vond het daarom spannend toen ik voor de eerste keer een blanke zag. Ik dacht dat hij ziek was, omdat ik hem zo wit vond! Haha!’

received_1605989586553640

1957: Christien, Simon en Jo in de schoolbank op de ‘School met de Bijbel’ in Staphorst

In december 1962, toen het eerste blok met woningen in de Molukse wijk in Venesluis in Hoogeveen opgeleverd was, verhuisde de familie Uneputty naar de Lodderstraat 9. ‘Ik was 9 jaar en kan me nog heel goed herinneren dat ik helemaal niet wilde verhuizen! Ik heb me ook eerst verstopt. Ze hebben naar mij gezocht en uiteindelijk gevonden. In de bus zat ik naast mijn moeder en heb geen moment naar buiten gekeken. Ik telde de blokjes op het patroon van mijn moeders sarong.’

Eenmaal aangekomen in Hoogeveen, was het vooral een kale bedoeling, nat en modderig. De nieuwe woning aan de Lodderstraat werd eerst uitgebreid bekeken. ‘Ik zag voor het eerst een trap!’, vertelt Jo. ‘Ik dacht dat deze eerst naar de hemel ging! Haha! Wat vonden we dat interessant zeg en renden op en neer, trap op en trap af! We wisten niet wat we meemaakten, van een houten barak naar een stenen huis met een bovenverdieping.’

Vergeven

Jo groeide op, speelde met leeftijdsgenoten en ging met veel plezier naar school. ‘Uiteraard zochten we elkaar, Molukse kinderen, elkaar op in de klas en op school. Naar Nederlandse klasgenoten keek ik eerst de kat uit de boom en observeerde eerst. Zo ook bij Geke Koopman, haar gezichtsuitdrukking trok mijn aandacht. We gingen met elkaar om en daar heb ik een fijne vriendschap aan over gehouden. Dat is ruim 60 jaar geleden!’

De schooldirecteur was meester De Boer. Hij was begaan met de Molukse kinderen en trok zich het lot van de Molukse gezinnen erg aan. ‘Onze ouders spraken de Nederlandse taal niet en waren ook niet bekend met het schoolsysteem. Daar heeft meester De Boer veel geduld en begrip voor getoond.’

received_676530710902213

1963: Voor het huis aan de Ebbingestraat 9. Moeder Uneputty met Arie en Jimmy

De jaren vliegen voorbij. Vader werkte bij een katoenbedrijf in Deventer. Moeder zorgde voor het huishouden en de kinderen. De kinderen groeien op, worden volwassen, krijgen relaties en verhuizen. Sam is de degene die later in het ouderlijke huis ging wonen en zich over moeder heeft ontfermd tot haar overlijden in 1999. Daarna hield hij een oogje in het zeil bij zus Christien, die een straat verderop woonde.

Jo toont haar respect en waardering voor haar ouders. ‘Ondanks de trauma’s, de boosheid en teleurstellingen, sprak mijn vader er nooit over. Ze hadden een gigantisch overlevingsdrang. We kwamen niks te kort. Ook de buurtkat niet! Haha! Er kwam eens een zwerfkat aanlopen. Mijn vader gaf hem melk. De volgende dag stonden er zo’n 12 katten en poezen bij ons op de stoep, dus die kregen ook melk. Mijn moeder was er niet van gecharmeerd, want melk was immers voor de kinderen bedoeld. Vanaf de dag dat mijn vader overleed, in 1979, was er geen poes of kat meer te bekennen. Bijzonder toch!’

De dagen voorafgaand aan het overlijden van haar vader was Jo in het buitenland. ‘Ik voelde dat er iets gaande was. Ik was en voelde me emotioneel. Toen ik mijn jongere zus Lies aan de telefoon had liet ze weten dat papa overleden was. De grond zakte onder mijn voeten weg. Ik was op het vliegveld Ben-Gurion, Tel Aviv. Ik werd door omstanders, een Iers echtpaar, getroost met de woorden ‘Jesus will be with you’. Dat voelde zo goed en fijn. Ik heb daarna nog lang contact met hen gehouden.’

Het beeld dat Jo schetst over haar lieve vader, bleek later, ging voor Sam niet op. Pas 10 jaar geleden deelde hij zijn ervaringen. Het bleek dat vader het op Sam had gemunt in zijn frustraties als gevolg van de oorlog. Jo: ‘Dat was heel heftig om te horen, omdat ik en mijn andere broers en zussen, deze ervaring niet hadden.’

In september 2021 was Sam bij Jo op bezoek om te vertellen dat hij het moeilijk had. ‘Hij vertelde dat hij een vergevingsfase doormaakte en als gevolg daarvan niet kon slapen en eten. Twee weken later is hij overleden.’

Jo streeft ernaar dat eenieder meer bekend raakt met het Molukse verhaal in Nederland en dat de vele herinneringen en verhalen daar een bijdrage aan kunnen leveren. ‘Het is een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis, die moet ook verteld worden! Er zijn intussen een aantal reportages en documentaires gemaakt naar aanleiding van 70 jaar Molukkers en hier in de Bibliotheek naar aanleiding van 60 jaar Molukse wijk in Hoogeveen. Ga het zien, ga het lezen en luister vooral naar de vele verhalen. We kunnen nog zoveel van elkaar te weten komen.’

 

*) CRAMS Commissie Rechtspositie Ambonese militairen en schepelingen, belangenorganisatie voor de ex-KNIL-militairen, opgericht in de eerste maanden na aankomst van Molukkers in Nederland.
Badan Persatuan, Eenheidspartij die in 1966 werd opgericht en lange tijd de belangrijkste vertegenwoordiger van Molukkers in Nederland was

 

Gita Lopulisa

De verhalen zijn, na het afnemen van een interview, met toestemming van de personen zelf of kinderen/familie geplaatst.

 

Geen reacties

Reactie toevoegen