Verhaal

Herinneringen van Gré de Graaf-Slot

Interview met mevrouw Gré de Graaf-Slot, op 9 september 2021

Mijn naam is Gré Slot en ik ben geboren in 1943 en ben één van de dochters van Evert Slot en Trijntje Slot-Hoving. Mijn vader heeft vroeger, als jonge jongen, het winkeltje overgenomen van zijn ouders. Zij hadden een groentewinkeltje aan de Schutstraat op nummer 14 en zij huurden deze van slager Veldman. Mijn vader heeft dat winkeltje overgenomen van opa en oma in 1934.

Evert Slot voor het pand Schutstraat 14
                                                   Evert Slot voor het pand Schutstraat 14

0p een gegeven moment leerde hij mijn moeder kennen, zij was verpleegster in Assen in het ziekenhuis. Ze gingen zich verloven en in 1938 zijn ze getrouwd. Mijn Opa en Oma zijn toen uit dat winkeltje gegaan. Mijn vader heeft het vergroot, het bestond uit een klein winkeltje, met een wand en een voorkamer en die wand is er ertussenuit gehaald. Hij heeft de winkel dus wat uitvergroot. Mijn vader heeft eerst onder andere nog gewerkt bij van Zuiden in de textiel. En daarvoor meende ik bij Mannes en Rosie Meiboom, dat waren Joodse mensen.
Over Mannes en Rosie vertelde hij leuke verhalen, het waren volgens mij broer en zus en ze hadden nogal eens meningsverschillen vertelde mijn vader.

Schutstraat 14
Schutstraat 14


Maar hij kon op een gegeven moment wat meer verdienen bij de gebroeders van Zuiden en is daar gaan werken. Zij hadden een etalage met een soort nis erin en mijn vader ging dan een praatje maken met potentiële klanten. Die vroeg hij dan naar binnen te komen om nog veel meer moois te zien.
Vervolgens ging hij werken bij de Boer, die hadden een kleine kruideniers bedieningswinkel aan de Hoofdstraat. Later is dit op een andere locatie de Boer supermarkt geworden. Omdat dit toen nog een bedieningszaak was, moest je vaak bestellingen wegbrengen ook buiten Hoogeveen. Hij vond dat heel leuk werk.
Uiteindelijk wilde hij wel een kruidenierszaak voor zichzelf beginnen, maar had hiervoor niet de benodigde financiële middelen. Via een familielid kreeg hij een lening van tweehonderd gulden en toen kon hij de winkel van zijn ouders overnemen. Vervolgens liet hij de Boer weten dat hij wegging en zei dit ook tegen de klanten van de Boer. Velen zeiden: “Dan gaan we met je mee naar je nieuwe winkel”. Dat vond de Boer natuurlijk niet leuk. Maar mijn vader had hierdoor wel direct een mooie klantenkring. 

Overname

De zaak ging goed en mijn vader trouwde in 1938 met Trijntje Hoving en samen kregen ze zes kinderen. Begin vijftiger jaren kwam de heer Ennema bij ons, op de Schutstraat 14, om wat te verven en te behangen. Hij had een drogisterij, verf en behangwinkel wat verderop in de Schutstraat op nummer 60. Ennema zei dat wij met zo’n groot gezin wel wat krap woonden. En toen vertelde hij dat hij van plan was te emigreren naar Canada en nog een opvolger zocht voor zijn zaak. Volgende vraag was: ”Hebben jullie daar misschien zin in?” Daar was een groter woonhuis bij. (Overigens heeft een zus van Ennema later nog een drogisterij gehad in de Nije Nering.)
Mijn ouders hebben er goed over nagedacht en hebben besloten om de zaak over te nemen. Toen hadden we vanaf 1953 een tijdje twee winkels, mijn vader de Spar winkel op nummer 14 en mijn moeder deed de drogisterij en behangwinkel op Schutstraat 60. (In 1959 werden de winkels samengevoegd en werd het een Spar zelfbediening en in 1963 werd de Sparwinkel omgebouwd tot drogisterij.)
Omdat mijn moeder oudverpleegster was, heeft zij eerst toestemming gekregen om op haar papieren de drogisterij te starten. Op een dag kwam er trouwens een inspecteur langs, waarschijnlijk op verzoek van  collegadrogisten, om poolshoogte nemen. Vooral om te zien of we de nodige papieren hadden. De inspecteur vond dat het er allemaal goed uitzag, maar dat er wel iemand in het gezin een vakdiploma drogisterij moest gaan halen.
Uiteindelijk heb ik dit diploma gehaald. Ik ben hiervoor twee jaar naar een cursus in Zwolle geweest.
We hebben die zaak op nummer 60 een tijdlang zo gelaten. Wel hebben we de verf en behang uiteindelijk weggedaan omdat mijn vader zei dat hij hier geen verstand van had. We hebben ons vanaf dat moment voornamelijk gericht op drogisterijartikelen.

Spar Schutstraat 60-er jaren vorige eeuw
Schutstraat 60 jaren '60

Mijn vader is in die periode erg ziek geworden en is geopereerd aan zijn rug. De arts had aangegeven dat de klachten mede werden veroorzaakt door het te zwaar belasten van de rug. In die tijd kreeg je balen van 50 kg suiker binnen en kratten met b.v. 12 flessen chloor, die hij moest tillen en verplaatsen in de winkel. Gelukkig is hij er weer bovenop gekomen en toen zei die professor die hem had geopereerd: “Meneer Slot, ik raad je aan te stoppen met de kruidenierszaak. Het kruideniers vak is veel te zwaar, ik heb begrepen dat u ook nog een drogisterij hebt, ga daarmee verder”.  Mijn ouders hebben hier nadrukkelijk over nagedacht en uiteindelijk hebben zij de switch gemaakt. 

Weekendhuwlijk

Inmiddels was ik zover dat mijn vader vroeg of ik de zaak niet wou overnemen? Ik heb dit eerst een beetje afgehouden omdat ik mezelf te jong vond. Ik was nog maar voor in de twintig. Maar toen ik een jaar of 23 werd wilde ik de winkel wel overnemen. Dit was denk ik begin zestiger jaren.

Interieur winkel Schutstraat 60 (2)

We hebben toen de winkel verbouwd en hebben ons vooral gericht op drogisterijartikelen en een kleine gescheiden afdeling met rookartikelen. Die zaak liep toen erg goed, ik was nog vrijgezel en het was hard werken en natuurlijk had ik ook wel de behoefte om af en toe met vakantie te gaan. Mijn ouders hebben veel geholpen in die tijd dus er was voor mij wel de mogelijkheid om van mijn vakantie te genieten. Tijdens één van die vakanties heb ik mijn huidige man leren kennen. Hij woonde in het westen van het land en had niet de behoefte om in de drogisterijzaak te werken. Hij kreeg een goede baan in Haren en we zijn, nadat we een aantal jaren een weekendhuwelijk hebben gehad, samen boven de winkel gaan wonen.

Interieur winkel Schutstraat 60 (4)

Mijn ouders waren inmiddels ook op leeftijd gekomen en wilden ook wel stoppen met de zaak. Ze hebben mij, zoals ik al vertelde, jarenlang echt fantastisch geholpen. Ze gingen verhuizen naar de Huygensstraat achter de Schutstraat. Ik heb ook nog twee jaar alleen boven de winkel gewoond. Vervolgens hebben we de zaak te koop gezet, ik had inmiddels ook een opleiding tot schoonheidsspecialiste gevolgd.
In die tijd kwamen de discount drogisterijen opzetten en zelfstandige drogisten wilden geen zaak meer overnemen, dus verkopen was niet gemakkelijk. Gelukkig kwam op een gegeven moment buurman Doeven langs en had belangstelling voor de zaak en heeft deze toen gekocht. 

Interieur winkel Schutstraat 60 (6)

Interieur winkel Schutstraat 60 (7)

Wij zijn toen tijdelijk gaan wonen in een pand op de Vos van Steenwijklaan van de firma Bos (BMW-garage). Daarna hebben we een woning met praktijkruimte gekocht aan de Ferdinand Bolstraat en daar heb ik ruim 32 jaar een schoonheidssalon gehad, daarnaast was ik ook pedicure. We hebben hier met veel plezier gewoond, maar nadat mijn man gezondheidsproblemen kreeg, adviseerde onze pleegzoon eens uit te kijken naar een appartement. Uiteindelijk wonen we, sinds twee maanden, in dit prachtige appartement aan de Maaier. 

Gaper P1070116

Vanuit de drogisterij had mevrouw Gré de Graaf-Slot nog een ‘gaper’ (die kregen drogisterijen soms van leveranciers zoals Bayer). Je zag deze ‘gapers’ vaak in drogisterijen/apotheken, maar ook wel in het straatbeeld op sommige gevels van drogisterijen/apotheken. De Verhalenwerf heeft een gaper uit de drogisterij van Slot opgenomen in haar collectie.

We kregen nog even een discussie over ‘de gaper’ omdat deze een symbool zou zijn voor ons koloniaal verleden en de beeldvorming die er mee opgeroepen kan worden. Onderstaand een kort artikel wat gaat over deze beeldvorming. 

Valika Smeulders promoveerde in november 2012 op het cultureel erfgoed van het Nederlandse slavernijverleden.
Zij beschreef hoe de beeldvorming van mensen met een donkere huidskleur in Nederland en Europa in de afgelopen zes eeuwen is geweest en welke invloed 250 jaar slavernij daarop heeft gehad. Zwarte gapers hangen al sinds de 15e eeuw in het Nederlandse straatbeeld als herkenningspunt van een apotheek. Een beeld met een uitgestoken tong maakte – ook aan analfabeten – duidelijk dat het om het innemen van medicijnen ging. Gapers zijn er in allerlei gedaantes, maar het zijn vrijwel altijd mannen, en Oosterlingen/Moren met soms een tulband. Gapers werden geassocieerd met kennis over kruiden en medicijnen en waren dus een symbool van kennis van gekleurde mensen van de geneeskunst die verder reikte dan de eigen kennis.

Henk Jonker

Aanvullende informatie over Evert Slot verkregen via dochter Dineke:

Het werkzame leven van Evert Slot

Geboren 22 juni 1909 – overleden 2 juli 2010

Lagere school tot 1923.

Ging soms onregelmatig naar school wegens het beroep van zijn vader: schippersknecht.

1923 tot 6 december 1925:

Bediende bij Magazijn “De Zon”  Gebrs. Van Zuiden te Hoogeveen: manufacturen, herenkleding en stoffen.

Getuigschrift 1925 de Zon heer Slot

8 december 1925 tot 1 juli 1930:

Bediende bij M.A. Meiboom (“Mannes en Roosie”) Manufacturen te Hoogeveen aan de Hoofdstraat, waar nu Buining gevestigd is: manufacturen, stoffen, ondergoed en sokken (voor het ’boerenvolk’), gebreide borstrokken, katoenen hemden, later ook ‘directoires’, kousen, garens en band.

Getuigschrift 1930 Meiboom heer Slot

Evert maakte o.a. matrassen op maat: moest daarvoor zakken vullen met kapokvlokken en bezorgde bestellingen. 

1 juli tot 30 november 1930:

Evert solliciteerde op een advertentie in de “Manufacturier” naar een baan in een manufacturenzaak in Borne (Overijssel). Hij woonde op een kamertje bij zijn baas, volgens eigen zeggen een “jodenbaas”, ene heer Van Gelder. 

Hij kon echter niet wennen zo ver van Hoogeveen en keerde weer terug. 

Hij was enige tijd werkloos en vond vervolgens een baan bij kruidenier Evert de Boer (opgericht in november 1925) aan de Hoofdstraat te Hoogeveen. Ook Jan de Boer (broer van E. de B.) opende een kruideniersbedrijf in Coevorden waar later zijn zonen het bedrijf overnamen. Na allerlei fusies ontstond hieruit veel later de supermarktketen Super De Boer.

Omstreeks 1934 werd Evert door zijn zwager Marinus Vonk aangespoord om voor zichzelf te beginnen. Evert wilde wel maar had niet de financiële middelen en wilde geen geld lenen bij een bank. Marinus Vonk leende hem uiteindelijk het benodigde bedrag en Evert begon een eigen zaak op Schutstraat 14. Dit pand huurde zijn vader (onze opa), Harm Slot, van slager Veldman voor fl. 3,- per week. Opa dreef daar een groentezaakje samen met zijn vrouw, onze opoe. Opa Slot kon dit niet langer volhouden en Evert nam het over.

Het winkeltje was een kleine kamer met een kamertje ernaast. Na een paar jaar werd de winkel vergroot, het tussenschot ging eruit en het oppervlak werd tweemaal zo groot. Er werd een grote winkelruit ingezet en een etalagekast gemaakt en er werden schepbakken tegen de muur gemaakt. De huur werd fl. 8,- per week en even later fl. 200,- per half jaar (= 1 week korting).

In 1938 trouwde Evert met Trijn Hoving. Zij hebben tot ca 1953 in dit pand gewoond. Alle 6 kinderen zijn in die periode geboren.

In 1953 werd het pand op Schutstraat 60 betrokken. Dit was een drogisterij annex verfartikelen, v/h Ennema. Met haar verpleegstersachtergrond runde Trijn de zaak op nr. 60 en Evert bleef op nr. 14. De winkel op nr. 14 werd nog een keer veranderd, de etalagekast is later verwijderd.

Na een ingrijpende verbouwing werd in 1959 op Schutstraat 60 de zelfbedieningszaak “De Spar” in gebruik genomen. Hierin was tevens een kleine drogisterijafdeling gevestigd. De zaak op nr. 14 werd opgeheven omdat de huur werd opgezegd door Veldman, die zelf wilde gaan verbouwen.

In 1963 werd de Sparwinkel vanwege de gezondheid van Evert opgeheven en werd volledig overgegaan op drogisterijartikelen.

Vanaf circa 1958 werkte dochter Gré al mee in de zaak. Na het behalen van haar middenstandsdiploma volgde ze de opleiding tot drogist en vervolgens tot schoonheidsspecialiste.

Begin jaren 70 dacht Evert erover om de zaak over te doen aan zijn dochter. Vanaf 1 oktober 1972 huurde zij het zakelijke gedeelte van haar vader en had zij de feitelijke leiding over de zaak. Evert kon het rustiger aan doen maar was nog regelmatig in de winkel te vinden evenals zijn vrouw.

In 1976 kocht Gré het pand van haar vader en zette de drogisterij nog tot circa 1984 voort. Gré was inmiddels getrouwd en het was moeilijk om in haar eentje de drogisterij én de schoonheidssalon te runnen. Ze verkocht het pand en begon een schoonheidssalon aan huis.

Nu konden Evert en Trijn volledig van hun oude dag gaan genieten.

 

Geen reacties

Reactie toevoegen