Verhaal

Jimmy Siahaija (67): Ik ben een familiemens

Hoewel zijn wieg in voormalig kamp Utrechtsestraatweg in Woerden stond en hij daar tot zijn achtste gewoond heeft, liggen de meeste herinneringen van Jimmy Siahaija in Hoogeveen. Vanwege werk en politiek verhuisde vader Eliza, moeder Hermelina en hun kinderen in december 1963 naar de Molukse wijk in Hoogeveen. Na 15 jaar buiten de Molukse wijk te hebben gewoond, keerde Jimmy er eind 1995 weer terug en woont er nog steeds met veel plezier.  

Naar Nederland

In 1951 scheepten tussen 21 maart en 21 juni 12.000 Molukkers, Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen, vanuit Indonesië in voor Nederland. De Nederlandse regering beloofde de Molukse soldaten een eigen vrije staat, tijdelijk onderdak en behoud van werk. Omdat in Nederland een overschot was aan militairen, werden de Molukkers al tijdens de overtocht uit hun militaire functie gezet en massaal in kampen geplaatst. Het voelde als een dolk in de rug. Ze hadden gevochten voor de Nederlandse vlag en trouw gezworen aan het koningshuis. Onder hen ook Eliza Siahaija, zijn echtgenote Hermelina Siahaija-Alfons en hun kinderen Cornelia, Jan, Johanna, George en Elizabeth. Op 25 mei 1951 vertrok het jonge gezin met de boot Kota Inten vanuit Tandjong Priok naar Rotterdam. Daar kwamen zij op 22 juni 1951 aan. Nadat zij zich in Amersfoort hadden aangemeld, werd het gezin overgebracht naar Kamp Vught. Na een korte periode volgde Kamp Utrechtsestraatweg in Woerden, waar Julia en Jimmy werden geboren, en in december 1963 verhuisde het gezin naar de Pottingastraat in Hoogeveen.  

Verzamelplek

Jimmy: ‘Wij verhuisden naar Hoogeveen, omdat er ook veel Tuhahanezen 1) hier woonden. Daarnaast was mijn vader aanhanger van de politieke partij CRAMS 2) en in Hoogeveen woonden meerdere families die ook deze partij steunden.’ 

Ondanks dat hij nog maar 8 jaar was, kan Jimmy zich de verhuizing en aankomst in december 1963 naar Hoogeveen nog heel goed herinneren. ‘Het was een donderdag in december en het was koud. En ik was wagenziek, dus misselijk. We werden opgevangen door het gezin Loupatty en zaten aan een lange tafel met elkaar te eten. Ze hebben ons wegwijs gemaakt in de woonwijk. De volgende dag moest ik al naar school! Ik kwam in klas 3 op de Christelijk Gereformeerde School aan Het Haagje.’  

Als kleine jongen ging Jimmy met leeftijdsgenootjes elke zondag naar de zondagsschool, destijds in de kerk in Alteveer. ‘Ook dat weet ik nog goed. De eerste zondag had ik al ruzie met een jongetje uit de Molukse wijk. Hij zei iets wat ik niet leuk vond, ik gaf hem een dreun. Later zijn we goede vrienden geworden.’

Jimmy bewaart fijne herinneringen aan zijn jeugd- en tienerjaren met zijn Molukse vrienden, waar de zandbak en het basketbalveldje, inmiddels vervangen door respectievelijk het plein en woonzorgcomplex Ama Ina, een belangrijke rol hebben gespeeld. ‘Dat waren de verzamelplekken. Als we woensdagmiddag vrij van school waren, spraken we daar af om vervolgens erop uit te gaan. We gingen vaak naar clubhuizen waar activiteiten werden georganiseerd zoals knutselen, tafeltennis en muziek. Bekende plekken waar we kwamen waren de Schakel, destijds in de Hoofdstraat, de Dukdalf in de Nachtegaal, Het Baken aan de Grote Kerkstraat en Tinck aan de Van Echtenstraat.’

De ondernemende bezigheden beperkte zich volgens Jimmy niet alleen in de buurthuizen, want de jonge jongens haalden ook weleens kwajongensstreken uit. Hoewel deze een onderling geheim moest blijven, verliep het ook weleens anders. ‘Jazeker, dan hadden we weer eens wat geflikt. En als een van de ooms 3) uit de wijk daar achter kwam, kregen we op onze donder! Voor sommigen waren we ook echt wel bang, want we kregen gewoon een pak slag. Dan brachten ze ons naar huis en daar werd het nog eens dunnetjes over gedaan door onze ouders.’
Naast vooral veel plezier met vrienden herinnert Jimmy zich ook de toestanden tijdens de roerige jaren ’70. Een tijd waarin drugs ook veelvuldig aanwezig waren. Jimmy heeft dit echter na een eerste poging aan zich voorbij laten gaan. ‘We probeerden het ook uit. Maar nee, ik werd er zo ziek van! Het bleef gelukkig bij die ene keer. Haha!’ 

Maatpak

‘Er zijn zoveel mooie herinneringen en momenten die we hebben meegemaakt in de Molukse wijk’, vertelt Jimmy. ‘Neem bijvoorbeeld het voetbalveldje bij het viaduct of midden in de wijk, waar zo vaak wedstrijdjes werden gespeeld. Zodra school uit was, gingen we als de donder naar huis, want als er geen plek meer was had je pech.’ Sport en muziek hebben overigens altijd een belangrijke rol gespeeld. Jimmy memoreert de glorietijden van de vele muziekbandjes. Eén daarvan was Der Blitz, met Molukse jongeren uit Hoogeveen, die nationale en internationale successen genoot. ‘De band oefende altijd bij een familie aan de Van der Wijckstraat. Dan zaten we altijd op het grasveldje voor het huis te kijken en luisteren.’ Waar veel leeftijdsgenoten de gave hadden voor het gitaarspel, kwam Jimmy er al gauw achter dat hij er geen aanleg en geduld voor had. In tegenstelling tot voetbal. ‘Met voetbalclub FC Tunas hebben we vele mooie tijden beleefd. Wij wonnen alles wat er maar te winnen viel! Deden we mee aan een toernooi, dan gingen al die ooms uit de wijk mee! We gingen langs de deuren wie met de bus mee wilden. En als we wonnen, reden we al toeterend door de wijk. Prachtig!’


Nog een mooie herinnering zijn de momenten wanneer er belijdenis werd gedaan en het feest wat daarop volgde. Voor zijn belijdenis, Jimmy was toen 18 jaar, kreeg hij een op maat gemaakt pak. Twee jaar daarvoor, voor zijn 16e verjaardag, droeg hij ook een maatpak. Een bijzonderheid, volgens Jimmy. ‘Ik kreeg deze van mijn broer George. Een maatpak was in die tijd bijzonder! Onze bungs 4) lieten hun maatpak speciaal maken bij Ton Verheugen in de Kinckerstraat in Amsterdam. Dus toen ik er ook één kreeg, voelde me zo trots! Toen ik ging verloven, kreeg ik geld van mijn ouders om weer een pak te kopen. Ik ging wel naar Amsterdam, maar kwam terug met een leren outfit! Haha!’
Naast belijdenisfeesten werden bruiloften in de Molukse wijk ook uitgebreid gevierd. Dat begint al tijdens de voorbereidingen. Jimmy: ‘We hielpen vaak mee wanneer de kippen werden geslacht. Dat gebeurde vaak bij mijn schoonzus, die hiernaast heeft gewoond. Bij haar werd vaak gekookt. Van tevoren zetten de ooms een tent op achter het huis, waar dagen van tevoren werd gesneden en gekookt. Zodra de feesttent op het plein werd opgezet en de taken waren verdeeld, kon het echte feest beginnen. Eerst te beginnen met de familietafel, waarbij de gasten naar hun plek werden begeleid. Alles bij elkaar is dit een mooie traditie wat tegenwoordig vervaagt. Onze ouderen zijn er niet meer en de jongeren zijn nu verwesterd.’

De mooiste tijd van het wijkleven speelde zich volgens Jimmy af tijdens de feestdagen met Kerst en de jaarwisseling. Een tijd waar saamhorigheid en harmonie nog meer tot uitdrukking kwam. ‘We gingen met zo’n 10 vrienden langs álle huizen! Ja echt, álle huizen! Je kon bij iedereen naar binnen. Overal stonden koekjes op tafel en sterke drank. Geen enkel huis sloegen we over.’

De 67-jarige Hoogevener kijkt terug op een mooie tijd, tientallen jaren waarin de bewoners van de Molukse wijk hecht met elkaar waren. ‘En natuurlijk, er was weleens wat, maar uiteindelijk staan we voor elkaar. Als we vroeger als jongeren onderling ruzie hadden, werd dit letterlijk uitgevochten. Dat deden we achter de kerk. Was het afgelopen, dan was het ook klaar en gingen we gewoon weer met elkaar om. Buitenom de vriendenclub kwam je ook voor elkaar op. Want kom je aan één van ons, dan kom je aan iedereen.’ 

Familie

In 1979 overleed vader Eliza en de meeste kinderen vlogen uit. In 1980 verliet ook Jimmy het ouderlijk huis en ging samenwonen in de Veenluydenstraat. Hij trouwde en kreeg twee kinderen. Het gezin verhuisde naar de Semmelweisstraat, waar de jongste werd geboren. Broer George bleef bij moeder wonen, totdat ook hij, weliswaar in dezelfde straat, ging samenwonen. Dat deed Jimmy en zijn gezin doen besluiten om medio 1994 bij moeder/oma in te gaan wonen. ‘Voor mij voelde dat heel gewoon. Voor mijn kinderen was het achteraf misschien wel even wennen, omdat ze gewend waren om tussen blanke mensen te wonen. Tot die tijd waren ze zich niet eens bewust van hun huidskleur. Ik ben blij dat mijn kinderen bij hun oma hebben gewoond. Mijn moeder, die in 2004 overleed, heeft veel verhalen van vroeger met hen gedeeld.’ 

Een onbezorgde tijd, zoals Jimmy het omschrijft. ‘Dat is het mooiste van wonen in de Molukse wijk. Er was altijd sociale controle in de goede zin van het woord. Nooit heb ik me zorgen gemaakt om de kinderen, omdat de afspraak was dat je ín de wijk bleef. Ging je daarbuiten, dan moest je dat komen melden.’  


Jimmy geniet, na 45 jaar werkzaam te zijn geweest, van zijn pensioen en vermaakt zich prima. Hij geniet van zijn kinderen en kleinkinderen, gaat regelmatig een dagje uit en gooit hij graag een hengeltje uit. ‘Eind 2005 werd de Molukse visclub Kawalinya opgericht. De liefde voor vissen zit er al lang hoor. Vroeger met vrienden veel gedaan en tegenwoordig in wedstrijdverband.’
 

Op de plek waar hij in december 1963 als 8-jarig jongetje kwam wonen, waar zijn broers en zussen en later zijn gezin hebben gewoond en waar zijn ouders zijn gestorven, komen tegenwoordig zijn kleinkinderen op bezoek. ‘Waar blijft de tijd hè. Het is dat het allemaal zo gelopen is. Als ik een dikke prijs zou winnen, zou ik iets laten bouwen voor mijn familie. Of het nou in de Molukse wijk zou zijn of net daarbuiten. Als ik mijn familie maar dichtbij heb, want ja, ik ben een familiemens. Mijn nichtje, dochter van mijn broer, woont nog steeds naast mij. We hebben goed contact. Dat heb ik overigens ook met de andere buren. Nee, we lopen de deur niet plat. Maar als er wat is, kun je altijd bij mij aankloppen. En ja hoor, ook als je hulp nodig hebt voor de festiviteiten rondom het 60-jarig bestaan van de Molukse wijk. Ik heb er zin in!’  

  

1) Tuhahanezen: mensen uit het dorp Tuhaha op het Molukse eiland Saparua.

2) CRAMS: Commissie Rechtspositie Ambonese Militairen en Schepelingen.   

3) Oom en tante worden in de Molukse cultuur, ook als deze geen familieleden zijn, als aanspreektitel gehanteerd.  

4) Bung: aanspreektitel voor de oudste/oudere broer en voor een man van middelbare leeftijd.

 

Gita Lopulisa

De verhalen zijn, na het afnemen van een interview, met toestemming van de personen zelf of kinderen/familie geplaatst.

Geen reacties

Reactie toevoegen