Verhaal

Bijna halve eeuw Kapsalon Hemstede aan de Hoofdstraat

Bijna halve eeuw kapsalon Hemstede aan de Hoofd­straat

door Gert Hemstede (Overgenomen uit de Veenmol 2012-1 van de Historische Kring Hoogeveen)

Hoofdstraat 209: hier was de kapperszaak van mijn ouders gevestigd, kapper Hemstede. Ik zal mijn herinneringen aan dit pand nog eens op schrift stellen. Hier alvast een start. Wellicht geeft dit nieuwe reacties en komen er nog andere verhalen over mijn ouders of over de kapperszaak door dit verhaal naar voren. Ik houd me aanbevolen.

Het eigendom

Het pand Hoofdstraat 209 behoorde niet tot het bezit van de familie alhoewel dat wel zo voelde. Het was ons huis, er heeft nooit iemand anders gewoond als de familie Hemstede, maar bovenal was het een huis, waar onze geschiedenis mee verbonden is. Ik bedoel dat het een huis is, dat als je eraan terugdenkt, nog steeds dicht bij het hart ligt. Niet alleen omdat je er je jeugd hebt doorgebracht. De plek waar je opgegroeid en volwassen geworden bent tot het moment van uitvliegen naar zelfstandigheid. Veel meer nog een plek waar je lief en leed gedeeld hebt, een plaats waar je samen gewerkt, geleefd, gelachen en gehuild hebt en ontzettend veel beleefd. Iets daarvan, van die geschiedenis, wil ik graag beschrijven.

Hemstede1

Het eigendom lag in eerste instantie bij de Algemene Compagnie van de 5000 Morgen van het Fonds voor het Armwerkhuis, later van de Beatrixstichting. Die verkocht het aan Gerrit de Boer van de familie De Boer van de E.B.O. en HEMA, waar het pand nu onderdeel van uitmaakt. Wanneer je nu in het restaurant van de HEMA zit, ben je ongeveer in mijn ouderlijk huis.

 

Hemstede2

Het Oude Compagniehuis

Vroeger heeft het pand waarschijnlijk deel uitgemaakt van het Oude Compagniehuis. Er zat namelijk een deur in ons huis, die naar het oude huis van de voormalige Compagnie van de 5000 Morgen leidde. Je kon binnendoor naar de garage en vandaar naar de keuken van gerechtsdeurwaarder Remmelt Visser met zijn huishoudster Femmy Slagter, die wij tante Fem noemden.
We liepen regelmatig even naar tante Fem. Die wel een hele lieve tante was en die altijd klaar stond om ons te verwennen. Op woensdagmiddag en zaterdag konden we er tv kijken. Tante Fem kwam er altijd bijzitten en genoot ook van de Verrekijker en Pipo de Clown, Cocco en Knorrepot. Buurman Visser kwam regelmatig naar ons huis om te praten. Meestal kwam hij laat, tegen middernacht wanneer hij angstig werd en niet alleen wilde zijn. Mijn moeder was een avondmens of liever gezegd een nachtmens, die lang zat te lezen in de woonkeuken beneden. Ze was altijd nog wakker en had een gewillig oor voor zijn angsten. Hij hing het spiritisme aan en liet via een medium brieven schrijven   van zijn overleden vrouw. Volgens mijn moeder waren de handschriften inderdaad niet te onderscheiden. Maar hier was blijkbaar toch iets niet helemaal goed gegaan en was hij 's avonds te angstig om alleen te zijn in dat oude huis.

Ik kan me nog voor de geest halen hoe het bij de deurwaarder ging met de publiekgerechtelijke verkopingen . Ze werden in de grote garage gehouden. De oude T-ford werd weggereden, want meestal kwam er veel volk op af en regelmatig was het afgeladen vol. De deurwaarder stond voorin bij de ingang van zijn kantoor. Dit lag twee treden hoger zodat hij de menigte kon overzien en hij de zaken kon tonen en de bieders hem konden zien.
Spannend was het met OMA-feest, een feestdag in Hoogeveen. Met OMA-dag hadden veel winkeliers een stand voor hun winkel. De deurwaarder had voor de garagedeuren aan de Hoofdstraat een schiettent met echte geweren.

Deurwaarder Visser had een dochter, Tilly die getrouwd was in Meppel. Wij kregen regelmatig spullen van hen. Ik heb jarenlang op de schoenen van haar zoon kunnen lopen. Dat was voor mijn ouders iedere keer een meevallertje.

Warner Hemstede

Mijn grootvader Warner Hemstede begon eind 1929 met zijn kapperszaak op deze plek. Volgens de bouwvergunning van 2 juli 1929 zou de verbouw vóór 1 november voltooid zijn. De kosten werden toen geraamd tussen de zes en zevenduizend gulden. Het lijkt daarom een ingrijpende verbouwing te zijn geweest, waarvan Geh. ter Stege de aannemer en R. ter Stege GWzn de architect of bouwmeester was. Wellicht was het familie van opa 's schoonzuster Wicherdina ter Stege gehuwd met ome Hendrik Hemstede die timmerman was.
Warner kwam van de andere kant van de Streek de Huizen zoals de Hoofdstraat toen genoemd werd, waar hij sinds 1913 een herenkapperszaak had in het pand wat later Hoofdstraat 178 werd. Mijn grootvader bleef tot in het begin van de jaren zestig meehelpen met het knippen.

Hemstede3

Beschrijving van de winkel

Het was een smal pand van ruim 5 meter. Met de deur aan de linkerkant kwam je in een kleine winkelruimte, die overdwars geheel afgesloten was met een brede toonbank. Vóór 1963 zat er een grote glazen plaat in de voorkant van de toonbank, waar je kon kijken naar mooie tabakspotten, luciferhouders, asbakken, aanstekers en pijpen. Op de toonbank stond rechts een glazen kast in houten omlijsting, gevuld met snoepgoed zoals autodrop, kauwgum en natuurlijk King pepermunt voor alle gereformeerde klanten. Want de verzuiling speelde door alles heen, waardoor het overgrote deel van de klanten uit gereformeerden bestond.
Aan de linkerkant was een rek met de meest gangbare sigaretten zoals Caballero, North State, Roxy, Peter Stuijvesant en Miss Blanche. Tegen de achterwand stonden de sigarendozen opgesteld. In de linkerhoek stond een mooi rond Etna kacheltje voor antraciet om de tabak droog en de winkel warm te houden.

Oudejaarsnacht

We blijven nog even in de winkel. De glazen ruit van de toonbank is in de oudejaarsnacht van 1962/1963 kapot gegaan. De HEMA was in die tijd nog niet helemaal klaar. De schilders van Ganzinga schuin tegenover naast Lion waren nog aan het schilderen. Drie van de schilders hadden er een behoorlijk feestje van gemaakt. Vanuit de kamer boven de winkel zagen wij in de erker van het woonhuis boven de Hema steeds een hoofd naar boven komen en weer weg zakken. Mijn vader heeft toen snel Ganzinga erbij gehaald en samen zijn ze naar boven gegaan. Drie jonge schilders hadden zoveel gedronken dat ze niet meer op hun benen konden staan. Zonder verwarming zouden de heren daar doodgevroren zijn. Het was één van de koudste winters. Er lag een flinke laag sneeuw van zo'n 20 centimeter en boven de sneeuw vroor het 20 graden. Voorzichtig zijn de heren langs de trap naar beneden gedragen. Ganzinga heeft er één op de bakfiets naar huis gebracht. Wij hadden een lange slee, waar de tweede op kon liggen. De derde schilder werd zolang in de warme winkelruimte gelegd. Nadat de tweede schilder op de slee naar de Dokter van de Veldestraat was gebracht, kon de derde naar huis gebracht worden. Helaas had hij geprobeerd op te staan en had in het rond geschopt en de gehele toonbankruit eruit geschopt in duizend stukken. Na die tijd is er nooit meer een ruit ingekomen. Met een mooi gelakte triplexplaat van Jan Schultink werd dit een prachtige opbergplek.

De kapperssalon

Vanuit de winkelruimte van voor de toonbank waren er twee deuren. Achter de linker deur was een gang die achter de kapsalon langs liep. Aan het eind was de trap naar boven en rechts kon je naar het kantoor achter de salon. De rechter deur leidde naar de kapsalon met een mooie zeegroene linoleumvloer met zwarte banden langs de rand. Nog zie ik als ik de ogen dicht doe, mijn vader met het zware boenblok over die vloer gaan om de vloer schoon en glimmend te krijgen. Af en toe klommen we op die boenwagen en trok hij ons door de salon.

Overname

Hemstede4
Nadat mijn vader in 1955 de zaak van zijn vader overnam, gingen de oude bruine kappersstoelen eruit en kwamen er moderne stoelen die je hoger en lager kon stellen, met goede kussens waarin je heerlijk kon zitten. Ook de rest werd helemaal vernieuwd. De oude Poolse stoeltjes werden vervangen door moderne blank gelakte stoelen op een metalen frame. In de hoek stond een grote toonkast met glazen schuifdeuren, rondlopend aan de zijkanten. Deze stond vol met aftershave, odeurtjes, shampoo, tandenborstels, scheermesjes, kammen, reistasjes, enz.Tegen de achterwand met hoge lambrisering een rij stoelen met daarvoor een tafel met kranten en tijdschriften. Natuurlijk lagen er de Hoogeveensche Courant en Trouw, de tijdschriften voor de man waren in die tijd de Panorama en de Lach. Voor de jongens lagen er de Donald Duck en de Arend. Verder stond er op de tafel een grote doos met repen Kwatta, gevulde chocolade voor de lekkere trek.
Vanuit de kappersstoel keek je in twee grote spiegels met een wit marmeren bank eronder met de friseur en ijswater en spuiten met andere lekkere geuren. Boven de spiegels stonden nog zilveren ketels voor het haarwassen en een mooie zilverkleurige föhn en oude friseurspuiten met bruin rubberen knijpballen. Daaronder hangend in het midden een dubbele rij kastjes met blank gelakte laden zwart omrand en boven bedekt met zwart marmeren platen. Aan de zijkanten kwamen dezelfde kastjes weer terug. Voor de stoelen een ruime wastafel met zilverkleurige waterbakjes met scheerkwasten.
De reuk was die van aluin, zeep en parfum die de geur van oud haar overstemde. Op de achtergrond hoorde je het continue op elkaar slaan van de schaarhelften door het knippen van de schaar zelfs zonder een haar te raken.
Aan de linkerkant was later een grote gaskachel, die de ruimte goed kon verwarmen. Er stond nog een kinderknipstoeltje en een gegalvaniseerde bak met afvoer voor het haarwassen. Tegen de wand een brander waarop mijn grootvader de scheerzeep maakte. De krultang lag erop, waarmee de slagen in het haar werden gemaakt. De tang moest dan wel verhit worden. Daarboven een kaart met krijtstiften om het eventuele bloed te stelpen bij het maken van een snee bij het scheren. Helemaal aan de achterkant bij de deur naar het kantoor was nog een kast met witte jassen en capes. En rijen witte doeken voor de scheerklanten.

Lastige tijden

Het was halverwege de vijftiger jaren natuurlijk een slechte tijd om een herenkapperszaak over te nemen. Na de oorlog raakte de taak van de barbier helemaal op de achtergrond. Iedereen kocht zelf een scheermes of begon met een elektrische Remington of Philishave zijn baard kort te houden. Er waren veel herenkappers in Hoogeveen, die voorheen een goede boterham hadden verdiend aan het scheren. Maar in deze nieuwe tijd bleek er een overschot aan herenkappers te ontstaan door de voortschrijdende techniek en de bereikbaarheid van nieuwe producten voor een groter publiek.

Hemstede5

De pijn die daarna voor de herenkappers volgde was nog groter. Een dubbele dip, zullen we maar zeggen. In de zestiger jaren kwam er ook in Hoogeveen een tijd van nozems, provo's en kabouters. In de ogen van de oudere garde allemaal langharig   werkschuw   tuig. De jongeren gingen niet meer naar de kapper en   de haardracht werd langer en langer. Ik weet nog dat mijn vader ze de kapperszaak uitstuurde met de woorden van: 'Ga jij maar naar de dameskapper' of nog erger: 'Je denkt toch niet dat ik die luizenbos van je ga knippen'. Het was het begin van een generatiekloof, die daarvoor nog nooit zo groot was geweest.
Daarom moest er noodgedwongen ook een agentschap voor folders en kranten komen om alle monden van het gezin te voeden. Boven, in de kamer boven de winkel, kwam een pedicure haar praktijk uitoefenen. Twee namen schieten me nog te binnen: Lydia van Giessel uit Dedemsvaart en Jannie Ottes uit de Krim.

Handelaar

Gerrit Hemstede was beslist geen handelaar. Ik herinner me nog dat hij bijna een liter reukwater aan een klant gaf. Hij vond de geur zelf niet echt fijn. De klant wilde de fles wel meenemen. Die had voor de rest van zijn leven voldoende reukwater en hoefde niets meer te kopen.

Sociaal gebeuren

De kapperszaak was in die jaren vijftig en zestig nog een sociaal gebeuren. Als kleine jongen zat ik achter Trouw of Donald Duck verstopt en luisterde geboeid naar alle discussies over politiek, geloof en het reilen en zeilen in Hoogeveen. Regelmatig kwamen er mannen, die niet geknipt of geschoren hoefden te worden, maar enkel alleen even hun mening wilden toetsen aan de anderen die in de zaak waren. Ik kan nog de spanning voelen die er was bij de Cubacrisis, de hongersnood in Oran in Algerije, waar de kinderen geen eten hadden en enkel kauwgum om op te kauwen. Ik vond dat zo zielig.
Wat ik er als kind van mee gekregen heb, is dat er altijd een goede sfeer tussen alle herenkappers was. Bij het maken van afspraken over bijvoorbeeld openingstijden was er altijd maar één, die probeerde onder de afspraken uit te komen en profijt te halen uit de gemaakte afspraken, door met de eigen zaak net iets anders te doen. Zo weet ik nog dat er een afspraak lag om de kapperszaken om 7.30 uur te openen. Waarop de dwarse kapper zijn zaak ging openen om 7.00 uur met de stoomfluit van de boterfabriek.
Een voorbeeld van echte solidariteit ondervonden we in diezelfde winter van 1963. Mijn vader kwam met een kind voorop de stang en een kind achterop in het Kaaplaantje met zijn transportfiets vol met reclame te vallen. Zijn been brak op verschillende plaatsen en zijn enkel verbrijzelde. De meeste herenkappers schoten toen hun collega te hulp en zorgden dat we toch konden blijven eten en de zaak kon blijven bestaan.
In de weekends werd de kapperszaak met regelmaat ingezet voor andere zaken. Tafeltenniscompetities werden er gespeeld en de sjoelbak was er met regelmaat te vinden. Ook hadden we een soort biljartspel met ringen dat heel veel werd gespeeld en ontspanning en plezier gaf.

Woongedeelte

Achter de salon was het kantoor en daarachter het portaal naar de bijkeuken. In het portaal was nog een deur links naar buiten en rechts naar de deurwaarder. Rechtdoor kwam je in de woonkeuken, aan de rechterkant hing nog een distributieradio, die met vier zenders toch nog voor problemen kon zorgen, wanneer de kinderen naar radio Luxemburg op 3 wilden luisteren en pa naar G.B.J. Hilterman: de man die iedereen bang wilde maken voor de Russen en het 'gele gevaar'. In 1962 sloeg de bliksem in en kwam via de radio een bolbliksem naar binnen. Hij ging door de kamer, recht op mijn vader af. Mijn vader bukte snel waarna de lichtbol door de deur naar het portaal en weer naar buiten ging. We waren echt geschrokken.
Deze woonkeuken was in gebruik als woongedeelte waar we overdag leefden. Het was tevens ook als werkruimte voor het gezin in gebruik. Hier werden de kranten gevouwen en de folders in de kranten gestoken. Dit was altijd een prettig gebeuren waarbij veel gezongen werd en wedstrijdjes gehouden wie het snelst was. Ook kwamen hier de bezorgers die de folders en kranten voor hun wijk haalden en hun gezelligheid meebrachten.
Achter de woonkeuken lag de bijkeuken, met het aanrecht en het gasstel met in het begin enkel koud water en een sleef, waar iedereen water uit kon drinken. Hier is later een hoek van afgehaald voor toilet en doucheruimte. Voor die tijd gingen we naar het badhuis in de Notaris Mulderstraat of in de balie in de woonkeuken. We hebben een keer verschrikkelijk gelachen toen vader uit de salon kwam en even snel tussendoor naar het toilet ging. In de haast was het papier van de toiletrol vastgeraakt aan de kappersjas. Hij stoof terug door de bijkeuken, woonkeuken, portaal en was al in het kantoor om de salon binnen te lopen toen hij doorkreeg dat hij ondertussen zo'n 10 meter papier achter zich aan had.

Doortastend en kordaat

Onze vader was voor de kinderen best wel eens een bullebak die ook goed autoritair kon zijn. Toch was hij aan de andere kant ook sociaal en heel doortastend en kordaat. Zo heeft hij ons huis eens voor brand behoed. Met kerst zaten we in de voorkamer boven de zaak. Daar stond ook de kerstboom, met toen nog echte kaarsjes. De boom had er al een paar weken gestaan. Het zal al tegen driekoningen geweest zijn toen één van de kaarsjes de boom in lichterlaaie zette. Binnen enkele seconden had hij het raam open, pakte de boom en smeet de brandende boom op de Hoofdstraat en doofde de rest.
Ook heeft hij eens tijdens het folderen, op de Schutstraat een kind uit het water gehaald. Hij kwam samen met mijn oudste zus aangefietst toen de jongen al enige tijd in het water lag. Er waren veel omstanders, maar die waren allemaal door de schrik verstijfd of durfden het koude water niet in. Zelfs ging er een boot voorbij, die nog wel een boom aanreikte, maar voor de jongen niet bereikbaar. Hij is toen in het water gesprongen en heeft de jongen eruit gehaald. Volgens mij was het een jongen van Bakker, maar zeker ben ik hier niet van.

Hemstede6

Achter het huis

Achter het woonhuis lagen de kolenhokken en rechts bevond zich een schuur. Het behoorde tot mijn taak om de kolenkit 's avonds te vullen. Achter het huis lag nog zo'n 30 meter tuin. Eerst een bleek met een morellenboom in het midden. Tegen de muur van Rump bloeiden de rozen. Daarachter lag een groentetuin en daarachter waren de bessenstruiken en pruimenbomen. Later is er een grote schuur op de bleek neergezet en is het houthok dat daar stond verdwenen. Achter de schuur kwam nog een dubbele garage. Hier heb ik heel wat schoolfeestjes kunnen houden.

Sloop

In juni 1973 is de kapperszaak gesaneerd en gesloten en is de familie verhuisd naar een woning in Hoogeveen-Zuid. In mei 1974 is het pand afgebroken en is de grond bij de HEMA aangetrokken. De afbraak staat nog in mijn herinnering gegrift. Ik zie nog dat de hele muur in de volle lengte in één keer naar beneden kwam, wat toen emoties in me naar boven riep. De kapperszaak van de familie Hemstede heeft dus bijna vijftig jaar op die plek gestaan.

Slot

Zomaar wat herinneringen aan mijn jeugd, aan mijn vader kapper Hemstede, die in die tijd met kranten en folders wel erg leek op burgemeester Bakker. Mensen stonden dan wel eens te kijken. Je zag ze dan denken: 'Loopt de burgemeester nou ook met folders?'

Het is best lastig om al die herinneringen aan vroeger te vangen en aan het papier toe te vertrouwen. Af en toe schiet er weer iets in je hoofd en voordat je bij de computer bent, denk je: wat was het ook al weer. Misschien schieten u ook nog gedachten te binnen bij het lezen. Ik hoor ze graag van u.

 

Het kinderkappersstoeltje van kapper Hemstede lezen? Klik HIER

Geen reacties

Reactie toevoegen