Verhaal

Interview Gerrit de Beer

een echte spoorwegen man

Gerrit de Beer final copy.jpg

©Carmen González

Ons gesprek vindt plaats in de ruime door licht overgoten woonkamer van het echtpaar De Beer, dat zich tegenover het station Hoogeveen bevindt. "Hoe verzin je het",  zegt de heer De Beer gekscherend. 

Gerrit de Beer wordt geboren te Dokkum op 4 maart 1935. Nadat hij de ULO heeft afgerond, solliciteert de jonge Gerrit bij de Nederlandse Spoorwegen dat om personeel vraagt. Na een zware keuring te hebben doorstaan, gaat hij aan het werk als allround medewerker bij de NS in Harlingen. Hij is dan achttien jaar. Een gezellige doch drukke tijd breekt aan. Eén keer in de week moet Gerrit naar Utrecht om een opleiding te doen. Omdat stations onderling in morse met elkaar communiceren, wordt hij hierin opgeleid en ook moet hij alle stations in Nederland uit het hoofd leren kennen. Hij moet de mensen aan het loket goed kunnen informeren en in die tijd hadden ze natuurlijk geen computers. 

Na zijn militaire dienst bij de marine keert Gerrit terug naar de NS. Hij krijgt in 1957 een baan op het station in Hoogeveen. In die tijd was de organisatie bij de Nederlandse spoorwegen sterk hiërarchisch en men had zelf niet veel in te brengen waar je gestationeerd werd. Gerrit stapt uit op station Hoogeveen met z’n koffer en fiets, meldt zich bij de stationschef en aldaar krijgt hij zijn volgende kost adres. Doordeweeks woont hij op kamers bij een hospita. Dat was toentertijd heel normaal, je kreeg een kamertje waar net een bed in kon staan en een kastje voor je kleding en dat was het. Vrouwen die weinig tot geen inkomen hadden, bijvoorbeeld weduwes, konden op deze manier wat geld verdienen.

Gerrit vertelt dat hij in Harlingen de stoomtrein nog heeft meegemaakt. Deze werd uiteindelijk vervangen door de dieseltrein die “De Blauwe Engel” werd genoemd. Naast het feit dat deze trein veel gestroomlijnder was, was het een hele verbetering voor de passagiers. Vooral tijdens het in -en uitstappen. Toen hij in Hoogeveen kwam, was het spoor echter al geëlektrificeerd (1952).

Zijn echte spoorleven begint in Hoogeveen, vertelt Gerrit. Omdat hij steeds meer opleidingen volgt, krijgt hij meer bevoegdheden. Naast loketwerkzaamheden, zorgt hij er ook voor dat de treinen op tijd vertrekken. De kaartverkoop in Hoogeveen ging erg goed. Het is het station waar, naast Groningen en Leeuwarden, het meeste geld binnenkwam. Dit mede dankzij een groot achterland. Ook veel studenten reisden via Hoogeveen. De studentenpas werd op maat gemaakt en was een maand geldig. Aan het eind van de maand was er altijd een grote stapel met studenten kaarten die vervangen moesten worden. Kaarten met foto’s van leuke studentes werden hier wel eens tussen uit gehaald zodat deze herkend konden worden als zij hun nieuwe pas gingen ophalen. Er werd toen dus ook al volop geflirt op het station.

Het bevalt de jonge Fries goed in Hoogeveen. Op het werk gaat alles naar wens en hij kan goed met zijn collega’s overweg. Het is er gezellig omdat hij hier met meerdere mensen werkt.

Er waren drie rangeerders die niets anders deden dan met een klein locomotiefje, die ze een “sik” noemden, wagens verplaatsten. Bijvoorbeeld wagens die naar de VAM gingen. Elke treinwagon had een eigen code. De volle wagon van de VAM kreeg bijvoorbeeld de code 4711, vernoemd naar het welriekende watertje uit Keulen. Ook liepen er twee werknemers rond die checkten of er pakketten waren, die bestemd waren voor Hoogeveen en hij had meerdere collega’s op kantoor en aan het loket. Er werkten ook mensen in de buitendienst die ervoor zorgden dat de treinen op tijd vertrokken en zorgden voor de wissels.

Gerrit vertelt over zijn stationschef, de heer Simon Broersma. Hij woonde boven het station samen met zijn vrouw en vijf kinderen waaronder een tweeling. Als de tweeling jarig was kwam mevrouw Broersma naar beneden om het personeel te trakteren op koffie en koekjes. “Alleen bij de tweeling hoor”, zegt hij lachend, “anders bleven ze aan de gang”. Een oudere collega, een soort van Manusje-van-alles, nam de zorg waar voor de konijnen van de zoon van de stationschef.

 

personeelsfoto NS 1961.jpg

Op de foto v.l.n.r. stationschef Simon Broersma, bovenste rij nr. 8, Gerrit de Beer, onderste rij nr. 7

Zelf komt Gerrit ook de liefde van zijn leven tegen in Hoogeveen. Hij zag Zwaantje rond etenstijd altijd voorbij fietsen vanuit Drenthina waar ze werkte als telefoniste en telexiste. Drenthina is één van de bedrijven dat ook veel van het stamspoor gebruik heeft gemaakt. Na haar een tijdje op afstand te hebben bewonderd, vraagt Gerrit haar dan eindelijk mee uit. Het wordt een glaasje Cerise drinken bij restaurant de Molen in Echten, de rest is geschiedenis. Ze zijn inmiddels 58 jaar getrouwd.

Vele herinneringen komen naar boven en onder het genot van een kopje koffie luisteren we geboeid aar de verhalen. Over bijzondere ontmoetingen en de alledaagse dingen die hij zich nog voor de geest weet te halen. Zo kwam rond half twaalf, als de laatste trein binnenkwam, nog een expresdienst vanuit Rotterdam voor Lucas Aardenburg. Deze werknemer nam altijd ijsjes mee voor het personeel. En om kwart voor vier ‘s ochtends kwam de PTT post trein binnen. In de postwagon zat personeel, dat de hele nacht bezig was geweest om de post te sorteren voor Hoogeveen en Emmen. In samenwerking met de PTT kwam er een vrachtwagen van Gort, die precies voor de open treinwagon geparkeerd werd, zodat de post van Emmen ingeladen kon worden. De overgebleven post was voor Hoogeveen. De jongens kwamen dan voordat ze naar het postkantoor gingen, nog even gezellig een kop koffie drinken. Dit waren altijd welkome afleidingen.

Voor Kip caravans zijn er nog aparte rails aangelegd naar het industrieterrein van Hoogeveen zodat de caravans vanuit het bedrijf zelf in de trein geladen konden worden. Veel caravans werden namelijk geëxporteerd naar Italië en het ging zo efficiënter dan als alle caravans eerst naar het station vervoerd moesten worden.

“Weten jullie wat een treinbrief is?”, vraagt Gerrit. “Als een journalist een artikel dezelfde dag nog in bij het Nieuwsblad van het Noorden in Groningen afgeleverd moest hebben, kwam er een speciale zegel op. De brief werd dan meegegeven aan de conducteur en aldaar werd deze opgehaald door een koerier van de krant. Dit noemde men een treinbrief”.  

Elke vijftiende van de maand kreeg het personeel salaris. Dat werd uitbetaald van de inkomsten van de kaartjes. Wanneer je loketdienst had moest je daar rekening mee houden. De vijftiende van de maand werd er uitbetaald. Dat betekende dat je vanaf ongeveer de elfde of twaalfde begon met het sparen van de dagopbrengst. Dit werd in een geldkist bewaard van het station. Op de vijftiende werden daar dan de loonzakjes mee gevuld. Op het zakje kwam te staan voor wie het was en hoeveel hij of zij had verdiend. De rest van het geld werd naar de Twentsche Bank gebracht, op de fiets! Tja, dat kon toen gewoon allemaal.

Het werken achter het loket betekende sowieso dat je goed moest kunnen rekenen. Elke dag werden de verkochte kaartjes geteld en dat moest overeen komen met de dag opbrengst. Ze hadden toen nog een rek met kaartjes naar elk station in Nederland. Die kaartjes hadden allemaal een nummer. Aan het eind van de dag werd van elk station bekeken welk nummer in het rek stond. Dat vergeleek je met het nummer van de vorige dag en zo wist je hoeveel kaartjes er waren verkocht. Om niet elk kaartje per station te hoeven controleren, streepte je met een blauw potlood een lijn over de kaartjes die vooraan stonden. Zag je aan het eind van de dag bij een bepaald station nog een kaartje met een blauwe streep, dan wist je dat er geen kaartje naar dat station was verkocht die dag en kon je hem overslaan. Ook moesten ze omrijdkaartjes maken. Stel iemand wilde die dag naar Rotterdam, maar hij wilde via Arnhem, dan moest je de afstand Hoogeveen- Rotterdam en de afstand Hoogeveen-Arnhem-Rotterdam berekenen. Het verschil in kilometers moest je dan als toeslag bijtellen.

Wat Gerrit goed is bijgebleven zijn de opnames in Hoogeveen van de Duitse versie van Opsporing Verzocht. Deze serie heet Aktenzeigen XY ungelöst en wordt nog steeds uitgezonden op de televisie. Voor de reconstructie opnamen speelde “Saartje” (Riek Schagen) mee. Het station kreeg hiervoor een tijdelijke metamorfose omdat het moest lijken op de locatie waar het misdrijf zich had afgespeeld. Bij Strijker werden kettingen gekocht waarmee een klok moest worden opgehangen. Gerrit heeft de productie hierin geassisteerd omdat hij het reilen en zeilen goed kende. Ook kreeg hij een figurantenrol met een heuse tekst. De acteur die de dader speelde, kwam aan het loket om de weg te vragen waarna Gerrit moest antwoorden: “Immer nur gerade aus”. Onderweg naar Groningen, moest de conducteur op het perron, hard de naam van het station omroepen maar deze bakte er niet veel van. Gerrit heeft deze rol toen mogen overnemen.

Hij benadrukt nogmaals dat hij Hoogeveen een mooie plaats vindt en zegt trots; 'weet je dat het langste stuk, rechte spoor van heel Nederland, tussen Hoogeveen en Hooghalen ligt?' Om nieuwe locomotieven te testen, werd en wordt dat stuk spoor vaak gebruikt.

In verband met de automatisering op kantoor, komt hij uiteindelijk terecht op de afdeling Wegonderhoud. Daar waar nu de koffiekamer is, zat destijds de wegopzichter. Op deze afdeling werkten de mensen die zorg dragen voor de ligging van de rails en alles wat daarmee te maken heeft. ‘s Winters werden de perrons schoongemaakt en er was dan ook wisselverwarming. Door middel van gas werden de wissels dag en nacht warm gehouden, zodat deze niet zouden bevriezen. Dat was een enorm gedoe altijd, kan hij zich nog herinneren.

Helaas kwamen er ook minder mooie dingen voor tijdens zijn werk aan het spoor. Er is wel eens een koe onder de trein gekomen vertelt Gerrit. Maar hij kan zich nog als de dag van gisteren herinneren dat, toen hij tijdens de kerstdagen dienst had, er een dakloze jongeman in de wachtkamer koffie zat te drinken. Nadat hem verteld werd dat de wachtkamer om 1600 uur dicht ging in verband met de feestdagen, had hij waarschijnlijk geen plek meer om heen te gaan. Anderhalf uur later lag hij onder de trein. “Zulke dingen maak je ook mee”, zegt Gerrit triest. “Dat blijft je altijd bij”.

Uiteindelijk wordt hij door volledige automatisering van het station Hoogeveen, overgeplaatst naar respectievelijk Zwolle en Groningen. Hij heeft in totaal 43 jaar bij de spoorwegen gewerkt, waarvan het grootste gedeelte in Hoogeveen.

 

gerrit de beer bnw.jpg

Een jonge Gerrit de Beer op station Hoogeveen

 “Gerrit is een echte spoorwegen man, dat gaat er nooit meer uit”, zegt Zwaantje zachtjes tegen me. “Soms kijkt hij op zijn horloge en zegt hij: 'de intercity is te laat'."

 

 

 

Hoogeveen, 3 oktober 2019

Geen reacties

Reactie toevoegen